|
||||||||
|
Ik weet niet of ik nog veel inleiding nodig heb om duidelijk te maken waar het bij dit Finse viertal om draait. Twintig jaar bestaan ze al en ze zijn nu aan hun tiende plaat toe. Tel daarbij de talloze tournées op, die hen ook vaak langs onze betere zalen brachten, plus de vaststelling dat er ook hier zeer duidelijk een groep mensen zijn, die helemaal weg zijn van de Finse mondharmonica-virtuozen, en je weet dat er telkens wel iets te gebeuren staat, als Sväng met nieuw werk komt. Je kunt het je haast niet voorstellen, zolang je het viertal niet live aan het werk hebt gezien, maar neemt u gerust van mij aan dat ze een niet te bevatten veelzijdigheid aan de dag leggen, waarbij ze onomstotelijk gevoel voor harmonie en melodie steevast weten te combineren met een originaliteit en inventiviteit, die vele keren overstijgen wat de doorsnee luisteraar voor mogelijk houdt, als je het woord “mondharmonica” uitspreekt Dat komt natuurlijk voor een deel doordat ze gebruik maken van veel soorten harmonica’s en doordat ze hun instrumenten zodanig goed beheersen, dat zij beter dan wie ook de mogelijkheden ervan weten in te schatten. Op deze nieuwe plaat is een deel van die rol weggelegd voor een nieuw instrument van Suzuki: een cello-bas laaggestemde chromatische harmonica?. Die krijgt de hoofdrol in “Markku-ukkole” een dodenmars, opgedragen aan de overleden schoonvader van Jouko Kyhälä, de man die niet alleen één van de vier muzikanten is, maar die daarnaast ook zorgt voor een plejade aan effecten in klank en ritme, zoals hij ook mag etaleren in “Liukas Luikku”, een heel speelse eigen compositie, gebaseerd op een thema van een klassieke Finse volksdans. Dat tango een belangrijk genre is binnen de Finse volksmuziek, mochten we hier in het verleden al meermaals benadrukken en de band illustreert dat hier bij herhaling, vaak via composities van Eero Grundström, een zelfverklaarde grote Melingo-fan, die hier ook herinnert aan de grote migratiestroom van Finland naar de States, zoals geïllustreerd door Nälkämaan Lokari”. Alle vier de bandleden namen een deel van het componeerwerk voor hun rekening en zo hoor je een heerlijk Svänging the Blues, van de hand van Eero Turkka, die nochtans eerder bekend is vanwege zijn passie voor Balkan-melodieën, zoals hij mag laten horen in ondermeer Dai Pet. Nieuwkomer Tapani Varis bracht ook twee composities mee: Vaaran Takana, waarin de klanken en geluiden geëvoceerd worden, die in het verleden door herders werden gebruikt om roofdieren bij hun kudde weg te houden en Marrasvalssi, een traag, dromerig walsje dat de plaat fraai afsluit. Sväng levert op die manier alweer een bijzonder knap en bij momenten vernieuwend werkstukje af, dat weliswaar drie kwartier duurt, maar op geen moment langdradig dreigt te worden. Het wordt weer eens tijd dat de Finnen hierheen komen om ons nog eens te vergasten op een fijn avondje smoelschuiverij, waar je intens gelukkig kan van worden. En een tikkeltje jaloers. Dat ook (Dani Heyvaert)
|